Moest ineens aan deze foto denken; in Shanghai, poserend naast twee kleine Chinese soldaten en een echte held.
Het was ergens in 2007.
Ik had Special Olympics Caribbean als klant en reisde met het Caribische team mee naar China.
Prachtige mensen waren het. Met fysieke of mentale uitdagingen, maar je treft geen warmere zielen. Deze Caribische mensen die alleen de genadige warmte van het Caribisch gebied kennen, zouden je in de Siberische winter nog hun laatste jas geven zodat jij het niet koud had.
Ik voelde me vereerd om bij hen te mogen vertoeven, rijker in hun nabijheid.
Ik bouwde een band met twee van hen. Een jongen en een meisje; beiden konden ze niet horen of spreken. De jongen liep ook moeizaam; hun namen leken ook op elkaar. En het enige dat ze wilden was meedoen. Aan de wereld laten zien dat ze ook mensen zijn. En briljant.
Dat meisje gaf me eens een witte papieren zakdoek die ze had versierd en in Chinese letters “I love you” op geschreven had. Toen ik haar vroeg wanneer ze in het Chinees had leren schrijven zei ze dat ze dat niet kon, maar dat ze het de dag daarvoor op een billboard had gezien langs de weg … en gewoon had onthouden.
Dat doet je hart toch smelten?
Dat ze niet konden horen bracht bij atletiek soms van die mooie bedroevende momenten; frustratie domineerde wanneer ze het startschot niet hoorden. Maar het was een feest wanneer ze wonnen.
Ik schreef er toen over:
“It took some time to sink in that he had won, but when it did, it was a sight to behold: a huge grin suddenly formed on his face and he jammed his right hand to the sky, the index finger protruding upward … he had won. He was “Number One!”
Ik heb mensen ontmoet voor wie ik maar een deel van die ongebreidelde blijdschap zou wensen.
Zoals die vrouw die ik tegenkwam in het hotel waar ik logeerde. Het gebouw stak hoog uit boven de rest en gaf een waanzinnig uitzicht over de skyline van Shanghai. Het was een duur hotel, van het soort waar je verbleef wanneer je geld had … of uitgenodigd bent door een organisatie die je rekening betaalt.
En deze chick in de lift zag eruit alsof ze het zelf kon betalen.
Ze nam een stap achteruit naar vermeende veiligheid toen ik instapte en keek me van kop tot teen aan; argwanend, terwijl een miljoen dingen door haar hoofd schoten.
Ze had nog nooit een zwarte man gezien denk ik. Ik zag haar zich afvragen wat ik was. Had ik de hele tijd dat ik daar was; verkeer leek tot stilstand te komen wanneer ik op straat liep . Mensen die stiekem foto’s met me maakten . Een klas vol kleuters die “Michael Jordan, Michael Jordan” naar me gilden.
“Chinezen zijn nieuwsgierig” zei een Duitser die ik daar tegenkwam. Maar deze chick was niet nieuwsgierig. Zij was neerbuigend.
En toen zag ik het moment dat het tot haar doordrong dat de Special Olympics games in de stad plaatsvonden. Dat Shanghai zat vol zat van die “vreemde zielige gehandicapte mensen.” En een meewarige glimlach vol medelijden vormde zich op haar lippen.
“Excuse me. Are you one of the athletes?” vroeg ze me toen. Het leek een eerlijke vraag, maar hij was bedoeld om te snijden, om te beledigen.
Ik gaf haar dezelfde meewarige glimlach vol medelijden als antwoord, dacht “bitch please.” En zei “if only all of us were a little bit more like them.”
Comments are closed