Het was weird. Die vrouw achter dat glas had haar ogen op mij laten vallen en keek me aan, indringend!
Ik was naar Barbados gevlogen om bij de Amerikaanse ambassade een visum aan te vragen voor mijn zoon. Het was hier altijd konfriyari. Mensen van allerlei Caribische eilanden die urenlang in de rij stonden om dat machtige document te bemachtigen.
Geduw, geknor, vechten om het laagste nummer te bemachtigen, lichaamsgeuren in de vroege ochtendlucht.
Als de deur opengaat stroomt het allemaal naar binnen … honderden samengeperst in een kamertje. Strak kijkende ambassade werknemers achter dik glas; als je nummer opgeroepen wordt mag je naar één van hen om te pleiten waarom je dat begeerde visumpje nodig hebt. En als god bepalen zij of je verhaal goed genoeg is en of je naar Amerika mocht.
Ik had nummer 66. Dus ik plantte me op een bankje, viste mijn Kindle uit mijn tas en ging lezen. Het toonbeeld van zwarte man, geduldig in rust.
Nummer 32 of zo was aan de beurt toen ik weer uit mijn boek tevoorschijn kwam om op te letten dat ik mijn beurt niet miste. En toen ik opkeek voelde ik haar ogen op mij gevestigd.
Ze was me al eerder opgevallen toen ik binnenliep. Vrouw van een jaar 55, gezet, de enige zwarte vrouw die van achter het ambassadeglas toegang tot Amerika verschafte en mensen hun levens kon veranderen. En ze keek me aan. Van al die mensen in de zaal was ik haar opgevallen. En ze was nieuwsgierig. Ja ik was een plaatje.
Ik bloosde en wilde weer in mijn Kindle duiken, want het was mijn beurt niet en op dit soort plekken waar je maar één kans krijgt om iets goed te doen moet je niet gaan tornen aan dingen. Maar ze glimlachte en voordat ik kon wegkijken knikte ze naar me en gebaarde ze. “Come …”
Ik liep naar het glas, me ervan bewust dat ik schaamteloos een heleboel mensen inhaalde. “What are you here for?” Ik vertelde het. Ze pakte mijn zoons paspoort en binnen een kwartier was alles gedaan. Hij kon dat indrukwekkende adelaar stempel krijgen. Ik wist behalve “thank you” niet wat ik moest zeggen.
Maar toen vroeg ze “waar is je zoon?”
“Op school … …. ?”
“Hij is niet meegekomen?”
“Nee … hij moet naar school? …. ?”
“Oh nee, dan kunnen we het visum niet erin plaatsen. Hij moet hier aanwezig zijn. Hij moet ervoor tekenen. Dat kan jij niet doen voor hem.”
Dus ik mocht toen terugvliegen naar huis, twee nieuwe tickets van US$250 per stuk kopen, plus twee nachten in een hotel, om een week later terug te gaan naar de Amerikaanse ambassade. En dan was onze geplande vakantie in Amerika nog niet eens begonnen!
Bij de ambassade was het weer konfriyari. Mensen van allerlei Caribische eilanden die urenlang in de rij stonden om dat machtige document te bemachtigen. Geduw, geknor, vechten om het laagste nummer te bemachtigen, lichaamsgeuren in de vroege ochtendlucht.
Maar toen de deur openging en het allemaal naar binnen stroomde, hoefde ik niet met die honderden mensen samengeperst te gaan zitten in een kamertje.
Ze zag me komen en wenkte me meteen naar haar toe.
“Your son is so cute!” (He is.)
Een half uur later stonden we weer buiten.
Toen ik mijn zoon een paar jaar geleden vertelde dat hij zijn Disney World vakantie aan mijn good looks te danken had, reageerde hij als een wijsneus. “Get over yourself”
Enfin; Ik heb geen idee wie die vrouw was, en waarom ze me geholpen heeft.
But I have been paying this kinda thing forward ever since.
Comments are closed