Het was absoluut fun om gisteravond als moderator op te treden voor de paneldiscussie “Fostering Mutual Understanding in Diverse Societies: The Importance of Inclusive Media in Preventing Conflicts”. Gehouden bij de Leiden Universiteit in Den Haag, georganiseerd door de Netherlands Helsinki Committee.
Geen van mijn vrienden uit de afro gemeenschap kwam, dus met mijn nichtje Maxime Miedema en mijn stagiaire Rebecca waren er in totaal drie zwarte mensen in de zaal met ongeveer 60 man, waar er een gesprek zou worden gevoerd over inclusie/exclusie van minderheden in de mainstream media. Wel, wanneer je ergens in de minderheid bent, vertegenwoordig je een meerderheid, zeg ik altijd. En ik mocht het gesprek leiden! Dus F.U.N.!
Ik had nee willen zeggen toen Aminata Cairo me voordroeg voor deze gig, maar ze zei: “you got this! You’re a black man, you’re a professional journalist, you live and write about this subject daily, so you’ve got a perspective that your audience does not have.”
Ze had gelijk. Who else dacht ik ook naderhand. Time to step out from under your own shadow.
Het werd een levendige discussie, die al gauw hinkstapsprong van inclusie in journalistiek, naar diversiteit, racisme en misrepresentatie.
Na mijn introductie door Christophe Paulussen (OSCE High Commissioner on National Minorities and NHC Committee) vertelde ik meteen hoezeer ik houd van AFRO MAGAZINE en hoezeer ik het haat dat ik vond dat ik een platform moest oprichten speciaal voor de genegeerde verhalen van de zwarte gemeenschap.
Lees hier mijn speech
Ik vertelde nog het verhaal van toen ik over Aminata een persbericht moest schrijven en een grote krant het weigerde te publiceren omdat ik “te dicht op het (zwarte) onderwerp zou zijn”. Mijn antwoord “u snapt wel dat het lijkt alsof u mijn artikel weigerde omdat ik een zwarte journalist ben die schreef over een zwarte vrouw die een geladen zwart onderwerp aansnijdt? Ben ik als zwarte journalist niet objectief genoeg als het over zwarte onderwerpen gaat? Dan moeten alle kranten hun deuren maar sluiten, want in deze door witte mensen gedomineerde wereld zijn de meeste onderwerpen die de kranten halen wit en de meeste journalisten wit” oogste een paar ongemakkelijke glimlachtjes uit het publiek.
Ambassadeur Lamberto Zanier introduceerde toen de Tallinn Guidelines on National Minorities and the Media in the Digital Age en Dr Tarlagh McConnagle gaf een diepgaande uitleg over waarom het nodig is dat er regels werden opgesteld voor hoe de media minderheden beter kan bedienen. Heel technisch allemaal, maar de tijd was te kort om daar heel diep op in te gaan.
Ik wilde er vragen over stellen, maar toen zei Liesbeth Kesseler, de laatste panelist iets dat er voor mij op neerkwam dat rechtse ideologieën ook best wel geuit mogen worden in de media.
Ik parkeerde de Tallin Guidelines en zoomde in op Liesbeth met het voorbeeld van de Telegraaf die vorig jaar anti-racisten en zwarte Piet demonstranten afschilderde als gevaarlijke linkse terroristen. “Ja, vrijheid van meningsuiting is mooi, maar moet dat ook per se wanneer het gevaarlijk is?” vroeg ik. Het ging er even hard aan toe en ik kreeg even een pauze toen een oudere meneer met bevende vingers in het publiek het absoluut niet eens was met haar antwoord. Fun, zei ik al toch?
(note to self: interview Dr. McConnagle en Ambassadeur Zanier gauw).
Ik was het overigens wel met haar eens dat ook minderheden soms onwetend kunnen zijn waar het sommige nuances van witte Nederlanders betreft. “Ignorance goes both ways indeed,” gaf ik toe, maar ik besloot geen tijd te besteden aan de nuance dat -hoe je het ook draait of keert- de opinies en kennis van minderheden vaak worden gedomineerd door die van de massa.
Boris van Westerling, het voorlaatste panellid vertelde dat hij wel eens meegemaakt heeft dat journalisten uit minderheden groeperingen gemolesteerd zijn. Dat het pad naar inclusie best wel gevaarlijk kan zijn. Ik vroeg hem of dat gemeenschappen moet weerhouden tot minderheden toelaten. Hij zei nee.
Hij vertelde ook over het werk dat Free Press Unlimited deed en gaf een paar good practice voorbeelden die zijn organisatie in het buitenland toepast om journalisten te beschermen. “Mooi werk doen jullie in Pakistan en Irak, maar wat doen jullie hier in Nederland voor journalisten die komen uit minderheden gemeenschappen en zich verzetten tegen racisme? Ik ken een paar die het goed te verduren gehad hebben omdat ze durfden hun mond open te trekken tegen zwarte Piet” vroeg ik hem.
Boris kreeg wel een enorme pluim van mij voor het feit dat hij bij de voorbereidingen voor deze dag, de eerste was die vroeg “waarom zijn er geen vrouwen gevraagd voor dit panel?”
Aan het eind van de avond zocht ik nog naar de mevrouw die me vanuit het publiek erop wees dat hoe zeer ze het ook eens was met mijn observaties, diversiteit niet alleen huidskleur betreft, maar ik kon haar niet vinden. Was ze boos weggelopen? I don’t know.
“Als hoogopgeleide Oost Europese vrouw moet ik er wel op wijzen dat het best wel moeilijk is om de mening van mijn minderheidsgroepering door te laten sijpelen,” had ze gezegd.
“Ik ben het helemaal met u eens,” zei ik, helemaal bewust van mijn eigen tekortkomingen en wachtte een stil moment af om aan het panel te vragen of zij denken dat het überhaupt mogelijk is een gemeenschap te bereiken die alle gevoeligheden van een ieder altijd overweegt. “Nee,” gaven ze toe, maar verder bleef het antwoord op de vraag een beetje hangen, net een voetbal aan het been van een panna master; niemand anders raakte hem echt. Als we in ieder geval elkaar meer respect kunnen tonen, zei ik dan maar.
Er was ook iemand anders die ik aan het eind niet kon vinden. Een zwarte jonge vrouw liep de zaal binnen halverwege de presentaties en ging op de voorste rij zitten. “Nog één!” dacht ik enthousiast terwijl ik mijn stagiaire blij wenkte met mijn ogen. Ik hield de mysterieuze jongedame vanuit mijn linkerooghoek in de gaten en zag haar geinteresseerd meeluisteren. Maar na de sluiting was ze ook weg. “Waar is ze,” vroeg ik nog aan mijn stagiaire. “Ik weet het niet,” zei ze. Jammer.
Uit het publiek was nog ineens de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) opgestaan om onder andere te mening te delen dat journalisten altijd objectieve brengers van nieuws moeten zijn, en no matter what their background or color of their skin, in staat zouden moeten zijn om van ieder financieel verhaal een factueel verslag te maken. Ik zei hem dat hij zeker gelijk had, maar dat dat niet het punt was, want hoe vaak zie je artikelen over minderheden waarin witte journalisten compleet de plank missloegen met hun aannames en verkeerde nuances.
Ik was blij met zijn aanwezigheid want zo kon ik hem persoonlijk melden dat ik mijn lidmaatschap ging beeindigen omdat ik niet vond dat de NVJ genoeg deed om inclusie te bevorderen. Ik ratelde nog even door met de guidelines die de Britse journalistenvereniging heeft voor schrijven over minderheden. Goed gesprek gevoerd later trouwens.
Het ging zo lekker dat toen de organisator me wenkte dat ik nog 20 minuten te gaan had, ik het jammer vond. Er was zoveel meer dat ik wilde bespreken. De rol van gemeenschapsmedia zoals AFRO Magazine bijvoorbeeld. En racistisch taalgebruik door de mainstream media. Ach!Maar de kronkel die zich de hele dag in mijn maag genesteld had, was nu weg en honger maakte dat ik me licht in mijn hoofd begon te voelen.
Afsluiten!
Ik begon: “Ik ben een enorme fan van Game of Thrones en gisteravond, bij de series finale …..” “Ssssssst. What are you doing! No spoilers,” gilde men vanuit het publiek. “Chill!” zei ik geruststellend en ik vertelde over hoe ik net een eight wheeler remde toen ik Tyrion zondagavond, terwijl ik me aan het voorbereiden was, hoorde zeggen “what unites people? Stories!”
GOT op pauze, speech geopend, aan het eind geplakt: “What unites people? Stories. Listen to Tyrion.”
Zo pakkend. Vond het publiek ook.
Comments are closed