OVER GISTEREN. Echt zo’n dag waarop ik doodmoe maar met een warm hart van het werk vertrok. Long read die je misschien verrdrietig zal maken (want het deed het met mij), maar ik beloof je dat je ook een warm hart zal hebben aan het eind.
Ik moest weer een praatje houden met een groepje jongens. Over uitdagingen die ik als zwarte man op m’n weg ben tegengekomen; en hoe ik ze aangegaan ben. Racisme, discriminatie, marginalisatie waren mijn grootste uitdagingen, zei ik hen en ik vertelde hen van docenten die me uitlachtten, klasgenootjes die me pestten, volwassenen die me onderschatten … ik vertelde over die oude vrouw die me toen ik op havo zat, had gevraagd of ik mijn hand in haar tas had gestoken en haar portemonnee had gepakt. En dat allemaal vanwege mijn huidskleur al.
Racisme bestaat. Er zijn mensen die zeggen dat het er niet is, maar dat komt omdat we er zo gewend aan zijn geraakt dat we het niet meer zien.”
Ik vertelde hen dat ik door mijn ervaringen heb moeten accepteren dat ik 2 keer zo hard moest gaan om hetzelfde te bereiken als andere mensen. “Maar weet je wat ik er ook uit leerde? Dat ik 2 keer zo hard KON gaan als anderen.”
Ze knikten in koor. Ze snapten me. “Dat kunnen we. Harder gaan dan anderen, omdat we het altijd moeten.”
“Wie kent mij van vorig jaar?” vroeg ik en er gingen meerdere handen de lucht in. “Wat is anders aan mij dit jaar?” “U heeft haar nu meester. Het staat u goed!,” zeiden ze. Dat had een andere klas me twee weken geleden al gezegd.
Ik vertelde hen toen dat ik trots en blij was om mee te maken dat jongeren van tegenwoordig zwarte mensen haar mooi vinden. “Dat werd ons nooit gezegd vroeger. Vroeger was ons haar korenti. Nappy. We mochten niet zwart zijn. We mochten niet zijn wie we waren. Meisjes moesten hun haar straighten. Ik vind het heel mooi dat jullie bewuster omgaan met wie je bent.”
Ik vertelde hen dat ik het mooi vind dat ze van zichzelf houden. Maar dat ze het ook wel aan zichzelf mochten zeggen.
“Ik moest het mezelf aan leren, omdat niemand me dat vroeger gewoon zomaar zei. Dus ik doe het vaak. Mensen hun ogen gaan rollen wanneer ik het doe, maar het kan me niet schelen. Iedereen mag weten dat ik van mezelf hou. En van iedereen die bij me hoort. En dat ik vind dat zwarte mensen meer mogen doen voor en met elkaar. Om elkaar te laten zien dat we van elkaar houden en samen vooruit willen gaan.”
En ik moest denken aan die vrouw (zie foto) die laatst op LinkedIn zei dat ze vroeger onder de indruk van me was, toen ik gewoon dagbladjournalist was. Maar tegenwoordig niet meer omdat ik alleen maar over zwarte mensen schrijf en dat me eensnarig maakt. Die vrouw schreef echt letterlijk dat ik polariseer en dat omdat ik zwarte mensen opriep om meer zaken te doen met zwarte mensen. Om meer te houden van zwarte mensen.
Ik moest denken aan iemand waar ik binnenkort zaken mee doe, die te horen kreeg dat ze dat misschien wel wil heroverwegen, want mijn business heet “Afro” en richt zich op zwarte mensen … en dat kan haar schaden … omdat zakendoen met zwarte mensen racistisch kan lijken. Die vrouw aan wie dat gezegd is? Dat is een zwarte vrouw. Die persoon die dat aan haar zei: een zwarte man.
We hebben een serieus probleem in onze gemeenschap. We houden niet van onszelf en van elkaar”
Ik zei aan die zwarte jongeren gisteren dat ik weet dat zij er bewuster mee omgaan en dat het me hoop geeft. Maar dat het me door deze ervaringen toch desalniettemin duidelijk is dat ze vanwege hun huidskleur nog steeds rotzooi zullen meemaken.
Ik zei dat ik denk dat de beste manier waarop ze het aan zullen kunnen, is wanneer ze ook aan elkaar beginnen te zeggen dat ze van elkaar houden.
Want de wereld gaat het niet doen voor hen. Ze moeten het zelf.
“Die jongeren van jullie leeftijd die elkaar afmaken … denk je dat het zo vaak zou gebeuren wanneer ze alleen vrienden hadden die hen constant laten weten dat ze van hen houden? Denk je dat die ene ex student van wie ik laatst een foto kreeg met een mitrailleur in z’n hand, die foto zou hebben gemaakt, die rap liedjes zou zingen, als hij wist hoe zeer ik van hem houd?”
En ik keek eentje aan, slungelige Michaël die altijd in zijn eigen wereld leeft en zei tegen ‘m “ik hou van je Michaël.”.
Hij schrok. Want het was vreemd om zoiets te horen komen uit de mond van de straight meester. Ik zei “je denkt zeker dat deze meester gay is he?”
“Nee dat denk ik niet en het zou ook niet hebben uitgemaakt,” zei hij. “Ik had het alleen niet verwacht” en haalde z’n schouders op. En hij verdween weer in zijn wereldje.
Ik wilde hem een boks geven, maar hield me in. Dat mag niet want covid. Ik keerde me naar een andere, Leon en zei het hem ook. “Ik hou ook van u meester Marvin” reageerde hij.
Leon is de coole leider met het meest charmante glimlachje dat je ooit zal zien. Wat hij doet, doen anderen ook.
“Ik hou van u meester Marvin,” zei eentje linksbuiten. Een andere rechts zei het ook. En toen gingen ze het aan elkaar zeggen. Michaël kwam weer even tevoorschijn uit z’n eigen wereldje en deed ook een duit in het zakje. Verdween toen meteen weer.
Mijn praatje was toen afgelopen dus ik vertrok.
Ik kwam ze een uur later weer tegen toen ze het schoolgebouw verlieten.
We houden van u meester Marvin!” riepen ze.
Ik kom nooit meer los van deze baan man. Hier is de minste shit op deze wereld.
Comments are closed