“Ik maak drill muziek,” vertelde die 14-jarige jongen trots.
Drie weken geleden wist ik niet wat drill muziek was, maar bij een overleg dat ik samen met mijn collega Ama bezocht, werd ons ineens uitgelegd dat dit de muziek waar het om gaat tegenwoordig. Gewelddadige teksten met bijbehorende videoclips, waar de “muzikanten” hun gezichten wegstoppen achter sinistere bivakmutsen.
De broers van zijn mati zijn drill rappers. Hebben vastgezeten voor shit. Mijn ogen draaien in hun kassen bij die onthulling.
En hij maakt drill muziek! Waar gaat dit over?
Dus ik daag hem uit “laat me zien wat je kan. Spit ‘s.” Hij talmt dus ik vraag hem om tenminste zijn teksten te tonen.
Hij flipt z’n telefoon tevoorschijn, graaft er even in en geeft hem aan me. Ik kan me de lyrics die ik erin tegenkwam niet meer herinneren, maar een zin gaat over “spijt die je zal hebben als ik je gepopt heb.”
Ik schrik ervan maar ben niet verbaasd.
“Heb je ooit iemand gepopt,” vraag ik?
“Nee!”
“Wil je iemand poppen?”
“Nee!”
“Weet je dan niet wat poppen is?”
“Ja,” geeft hij toe.
Dus ik vraag: “heb je ooit een kip geslacht”
Hij moet er niet aan denken, al dat bloed.
“NEEE!”
Ik weet niet of ik hem heb kunnen overtuigen om te komen om gementored te worden. Waar ik mijn hart voor vasthoud is waar deze ingeslagen weg terechtkomt.
Hier heb ik het over wanneer ik vertel dat jongeren (andere) voorbeeldfiguren behoeven. Dat ze mogen leren dat geweld, fast money en weelde niet zijn zoals ze verheerlijkt worden gepresenteerd.
Comments are closed