In dat dorpje waar ik opgroeide in Suriname, was er een voetbalveld voor de jeugd. Niks geweldigs; een vlak wit zand dat je voeten zwart maakte en gloeiend heet werd in de savanne zon. Maar voor ons was het de Arena waar we onze hele jeugd op wegrenden.
Ik kan me herinneren dat iemand een keer over een steen struikelde die ineens uit het voetbalveld stak. En toen de “grote” jongens besloten de steen te verwijderen, bleek het een enorm vierkant stuk beton te zijn, van wel 1.5 bij 2 meter in omtrek.
En, er waren zeker nog vier van de gevaartes onder de oppervlakte van ons voetbalveld, loerend op het moment dat ze ook een gevaarlijke hoek boven de grond konden steken om iemand te laten struikelen. Of erger.
Ik heb mensen hier op FB die dit verhaal kunnen staven.
Ik zie het nog zo voor me, mijn broers en hun vrienden die uren hebben zitten graven voordat ze al die loodzware blokken uit de grond kregen en van het veld af rolden. Zweet stroomde van hun gespierde lijven en bloed sprong tevoorschijn wanneer ze hun vingers openrukten aan die vervaarlijke stenen. Alles om te voorkomen dat er weer tranen zouden vloeien wanneer iemand zijn voeten er weer aan stootte. (See what I did there? )
We wonen al meer dan 30 jaar niet meer in dat dorp, maar ik ben er zeker van dat die stenen er nog liggen, onder die boom naast het voetbalveld. Ik heb later nog op ze gezeten, om te genieten van voetbalgeweld op het veld; wellicht doen ze nu nog dienst als bankjes.
Ik denk niet dat iemand weet wie ze gemaakt had en hoe ze onder het voetbalveld terecht waren gekomen, maar voor mij zijn het zichtbare obstakels die de vorige generatie verwijderd heeft voor de huidige, zodat die zijn tenen niet kapot schopte aan dat verborgen gevaar. Ik denk niet dat de huidige generatie überhaupt weet dat de vorige generatie urenlang heeft zitten wroeten en zijn vingers kapot groef om die struikelblokken te verwijderen die in het verleden daar voor hen waren achtergelaten.
Maar dat maakt niet uit. Het is de taak van de huidige generatie om het pad te ruimen voor de volgende. Zo maken we alles beter.
We hebben de wereld niet geërfd van onze ouders maar hebben hem in bruikleen van onze kinderen.
We dienen hem beter achter te laten dan we hem aantroffen.
Hier denk ik aan wanneer iemand die mij niet kent, zegt dat ik “slachtofferschap” vertoon wanneer ik schrijf dat het pijn doet wanneer een nikab-dragende vrouw uit een bus gezet wordt en dan zegt “ik voelde me net een zwarte.”
Ik denk dan “is het slachtofferschap wanneer iemand pijn voelt bij een pijnlijk ding waarvan de pijnlijke randjes lang geleden minder pijnlijk hadden kunnen zijn gemaakt? Is er überhaupt zoiets als slachtofferschap? Moet ik me vandaag niet inzetten om struikelblokken te verwijderen zodat mijn kinderen veilig kunnen rondlopen? Wie ben jij trouwens om te bepalen hoe iemand anders zich moet voelen?”
Bij mensen die vandaag de dag nog in deze termen denken, zijn de hersenen dat voetbalveld, hun geblokkeerde gedachten zijn die stenen waar ze zelf over struikelen en hun voorouders de vorige generatie die de hindernissen zodanig neerlegde dat ze niet voorbij hun eigen belang en privilege kunnen zien. Daarnaast hadden ze kennelijk geen grote gespierde broers die zich inzetten om die struikelblokken en oogkleppen voor hen te verwijderen. Ze kunnen het niet helpen.
Vaak ook nog, zijn het geprivilegieerde witte mannen, een zelfingenomen dominante factor in een wereld die in de fik staat terwijl zij het vuur proberen te blussen met dat straaltje uit hun piemul waarvan iedereen hen overtuigd heeft dat het een allesoverwinnende slang is.
Comments are closed