Ik had al vier awards aan mijn muur hangen voor journalistieke verslaggeving (waaronder deze in bijgaande foto), toen een organisatie mij nomineerde voor de tweede editie van hun jaarlijkse awards show.
Ik was beledigd, want ik vond mezelf heel wat en ze hadden me niet overwogen voor hun eerste award show. En ik vond mezelf heel wat.
Dus eigenlijk wilde ik niet gaan, maar iemand aan wie ik later een pesthekel zou krijgen vond dat ik me aanstelde. “Ga gewoon Marvin,” zei die.
Ik dus naar het gala dinner en awards show, waar ik op gegeven ogenblik op het podium geroepen werd, samen met een andere journalist die zijn naam onder ieder flutartikel schreef. Ieder persbericht dat hij herschreef, iedere foto die hij downloadde van het internet, ieder verhaal dat hij vertaalde kreeg zijn by-line.
Ik daarentegen gaf mijn naam alleen aan artikelen van kwaliteit. Om mijn naam te dragen moest het verhaal van zwaar kaliber zijn, vond ik. (Want ik vond mezelf heel wat).
Maar die verhalen kwamen niet iedere week op mijn pad, dus mijn naam was minder bekend dan die van deze journalist die dat bij ieder artikel deed.
En de winnaar van de award zou worden bepaald door het applaus dat de journalist op het podium kreeg van het publiek in de zaal.
Dus natuurlijk verloor ik grandioos. Ik kreeg de troostprijs en werd van het podium gestuurd met een certificaatje in mijn hand.
Ik was kwaad yo. Een journalistieke award moet niet gaan over journalistieke populariteit, maar over journalistieke kwaliteit, vond ik. (En ik vond mezelf heel wat!) En ik had me laten overhalen tot meedoen aan een awards show waar de winnaar bij opbod zou worden bepaald. Ik had beter moeten weten.
Dus ik smeet het certificaat ergens neer en begon in de zaal al te drinken. Pakte een fles alcohol, zwalkte naar mijn auto en reed ergens naartoe waar ik hem leegdronk.
Het was heel laat ’s avonds toen ik uiteindelijk bij een kennis aankwam, dronken en nog boos lallend (yep i did a DUI), op zoek naar iemand op wiens schouders ik mijn frustratie kon uithuilen. Kwam niks van terecht. Halverwege de huilbui moest ik braken en dat deed ik luid in de wasbak.
Ik maakte de wasbak niet eens schoon, maar zwalkte toen terug naar de auto, waar ik een paar uren later bij ochtendgloren, achter het stuur wakker werd. Ik had genoeg sense gehad om niet meer te gaan rijden gelukkig.
Aan dat certificaatje heb ik nooit meer gedacht; tot vanavond.
Ik doe daarom niet meer mee aan dingen die ik niet wil doen.
Laat me niet bij opbod beoordelen.
Word niet meer dronken
Om dan te gaan braken bij mensen in hun wasbak
Want ook al vind ik mezelf soms nog steeds heel wat
Ik kan dat niet bewijzen met die vijfde award.
Comments are closed