“Sir, may I show you my timeshare resort?” vroeg dat bloedmooie Mexicaanse meisje me. Ik was aan het window shoppenin het winkelcentrum van Cancun en zij was me natuurlijk al eerder opgevallen, maar ik had niet verwacht dat ze me zou aanspreken. “Come again?” vroeg ik.
Ze wilde me een tour van het hotel aansmeren, in de hoop dat ik een timeshare zou kopen. Ik vertelde haar dat ik in Cancun was voor het werk en dat haar product niet in mijn budget lag. “Maakt niet uit,” flirtte ze. “Je krijgt een leuke tour van het resort en aan het eind mag je een cadeau kiezen; een flesje Mexicaanse rum of een Mexicaanse deken. En ik krijg toch al mijn commissie.”
Ik had mijn maat, die enkele jaren later tweemaal de gevangenis zou indraaien, beloofd dat wanneer ik in Mexico was, ik voor hem een Mexicaanse deken zou kopen. Ik had mijn belofte gehouden en had voor hem op een markt een mooie witte gekocht, met een adelaar erop geborduurd, zijn vleugels wijd gespreid. En eigenlijk wilde ik er nu ook één.
Ik was verkocht; wie weet is die van hun nog mooier dan die ene die ik voor mijn maat gekocht had, dacht ik.
Ze laadde me in een taxi en bracht me naar het hotel, waar ze me overdroeg aan een verkoper … ik noem hem maar Juan. Ik zei preventief: Juan, ik doe de tour, maar ik koop niet he; misschien schrijf ik nog een artikel over jullie resort, maar ik ben hier niet om timeshare te kopen. Hij zei “geen probleem” en we waren weg.
Prachtig hotel was het, niet zo prestigieus als het Fiesta Americana hotel waar men mij had ondergebracht om me onder de indruk te brengen van het toerismeproduct van Cancun, maar zeker wel prachtig.
De tour eindigde in een kamer waar teams verkopers hun beste timeshare verkooppraatje afstaken aan potentiele kopers. Juan zette me neer op een stoel, nam tegenover mij plaats en zei: “So what do you think? Interested?”
“Yo Juan, I told you at the beginning. Ik ben niet hier om te kopen.”
Hij probeerde toch nog een kwartier lang, maar ik was vasthoudend. Ik zou dit doorkomen en aan het eind een deken hebben. Wist Juan veel dat ik er alleen daarvoor was.
Hij haalde toen zijn baas -ik noem haar maar Cecilia- zo’n sexy Mexicaanse, een flink stuk meer vrouw dan die ene die me aansprak in het winkelcentrum. Ze kwam aanzweven op stilletto’s en geurde alsof ze in een parfumerie woonde; een levende verkooptactiek, maar ik was niet te vermurwen. Ik had één doel.
Cecilia probeerde het ook een minuut of tien lang, maar toen ook zij mijn stoïcijnse weigering niet kon doorbreken, haalde zij hààr baas erbij. Ik noem hem maar Ricky, strak ventje van ongeveer 1.70cm, geen vleugje Mexicaans accent in zijn Engels. Hij gaf het na vijf minuten op. “You’re not gonna buy, so please leave. Don’t waste our time,” zei die, en hij wees naar de voordeur.
Ik zei “Hey man, I’m sorry, maar mij was een fles rum of een Mexicaanse deken beloofd. Ik wil de deken wel hebben!” Hij gebaarde ongeduldig in de richting van een stapel dekens in een hoek van de kamer. “En mijn taxi? Jullie hebben me wel naar hier gebracht he?” probeerde ik nog.
De blik die hij me terugwierp zei meer dan genoeg, dus daar ging ik dan te voet langs de highway in Cancun, een wandeling van drie kwartier terug naar mijn hotel voor de boeg … niet in een taxi, meer wel met mijn Mexicaanse deken gebundeld onder mijn oksel. Hij was saai, met rode, groene en witte strepen onderbroken door zwarte blokjes, en half niet zo mooi als die ik voor mijn maat had gekocht, maar ik zou er nooit meer afstand van doen.
Mijn Mexicaanse deken is sindsdien overal met me mee naartoe gereisd; mijn trouwe compagnon overal waar ik naar het strand ging. Vandaag weer, toen ik aan het water ging genieten van de verassend lekkere zondagmiddagzon, Hij veroorzaakte een onverwachte trip way down memory lane en bracht een glimlach op mijn lippen. “Heb ik je ooit het verhaal verteld van deze Mexicaanse deken?” vroeg ik mijn vriendin.
Comments are closed