Ik lees mijn verhaal van gisteren weer, over die ontmoeting met Jacob de veteraan BBC journalist uit Zuid Soedan met zijn gebeitelde gezicht, die bij me aanschoof toen ik vanuit een bankje in een stille hoek de zaal ging observeren.
Dat doe ik nou altijd, wanneer ik geen raad weet met met mezelf omdat ik ergens moet zijn waar het te druk voor me is. Ik vind een stil hoekje en zonder me af. Heerlijk.
Inconspicuous is m’n favoriete Engelse woord. Onopgemerkt verdwijnen tegen de achtergrond en vandaaruit alles gadeslaan. Net een vlieg aan de muur. Of een cameleon op een kleurige plant.
Maar er was een keer dat ik dat deed tijdens een uppety kerstviering ergens in Zuid Holland, waar ik de enige was die op mij leek. Tijdens een ongemerkt moment deed ik mijn gebruikelijke paar stappen naar achteren toen de directeur ging speechen.
En na een minuut voelde ik mijn rug warm worden. Ik was hot!
Letterlijk!
Mijn poging tot niet opvallen zou mij de komende vijf minuten tot het middelpunt van belangstelling maken! Ik had tegen een brandende kaars staan leunen.
“Je staat in brand!,” riep iemand en die begon met haar handen vlammen op mijn rug uit te klappen, terwijl ik nog probeerde ongezien te blijven. Want “never become the story”; zo luidt een jounalistieke regel waar ik me altijd aan heb gehouden.
Mijn gezicht kalm, mijn blik koud als ijs. Geen paniek laten zien. Nooit! Houding cool. Ook met vlammen in mijn rug.
Het was tevergeefs.
Mijn grijs pin-stripe drieknoops colbert had een gapend gat met een zwartgeblakerde rand in het midden van mijn rug, De kaars was dwars door mijn zwart gilletje heen gebrand. Maar mijn blauwe hemd was miraculeus ongeschonden gebleven.
Ik kon de rollende, bevooroordelende ogen van de uppety aanwezigen voelen prikken door het gat in mijn rug. Ik schaamde me die avond nog even voor mijn onhandigheid.
Ik heb mijn idontgiveafuck blik en mijn in de achtergrondverdwijn move nu geperfectioneerd, maar ik zal altijd voorzichtig blijven met open kaarsen.
Comments are closed