Ze waren met hun zessen in het lokaal toen ik naar binnen stormde en twaalf ogen keken me verschrikt aan. Ik moest weer eens boos zijn, alleen functioneel dan, maar dat weten ze niet. Grote frons! Ik ging zitten in het midden van het lokaal en ik keek hun aan; ik pakte de twaalf ogen allemaal een voor een vast.
Hebben jullie al balharen?
Verlegen gelach.
“Waarom lachen jullie?
Die ene betweterige die altijd namens een ieder praat ook wanneer ze allemaal weten dat ik weet dat zij weten dat ze fout zitten, doet zijn mond open. Zo was ik vroeger ook.
“Waarom wilt u dat weten? IS toch een vreemde vraag?
“Het is een normale vraag, want we zijn mannen onder elkaar. Ik weet toen ik haren onder mijn ballen kreeg. Dat was toen ik geen jongetje meer was, maar een man werd en ik vraag me af: is het bij jullie ook al zo ver?”
“Ik heb ze al,” zegt eentje voorzichtig, want hij hoorde me zeggen dat hij dan eigenlijk man is. En na het eerste schaap volgt het tweede en dan geven ze allemaal trots toe dat er inmiddels haar op zit.
Ja we zijn mannen!”
“Oke, maar dan verwacht ik van jullie dat jullie je als mannen gaan gedragen!”
“Ja maar dat meisje begon. Zij sloeg mij eerst,” springt die veelprater weer in de verdediging. Ik was het lokaal in gebriest waar hij en zijn vrienden zaten te studeren, omdat hij mijn 14-jarige stagiaire bij de deur had tegengehouden, toen zij hun presentie wilde gaan opnemen. Een worsteling, een schram op haar arm en mijn presentieformulier had het niet overleefd.
“Ze had niet gezegd wat ze kwam doen! Wij zaten rustig hier te werken.”
Hij dacht echt dat hij mij daarmee tuk had. Oh wat herken ik mijn ik van 35 jaar geleden in hem. Mijn vrouwelijke docenten vroeger vonden me ook net zo irritant als mijn vrouwelijke collega’s deze jongen vaak vinden. Ze kunnen hem niet aan, net zoals ze mij vroeger niet aankonden … ik was slim, maar ik had gedragsproblemen, heette het.
Deze situatie vraagt echter om finesse, net haarfijne chirurgie. Om een man die een jongen … een man, moest aanspreken op zijn mannelijkheid.
“Oke, laten we even doen alsof het inderdaad zo gegaan is. Dat zij begon. Dat een klein 14-jarig meisje startte met wat ertoe geleid heeft dat ik nu een fucking gescheurd presentieblaadje heb. En dat jullie niet alles gestart hebben zoals jullie altijd doen. Ja? Daar gaan we dan van uit.
Eerlijk gezegd zou ik van jou als man met balharen dan verwachten dat als zo’n klein meisje met rotzooi wil starten, dat jij haar tot orde zou roepen. Jij bent toch man? Je bent toch ouder dan zij? Je weet toch beter?”
“Euuhm.”
“Laat dan zien dat je weet hoe het hoort. Jullie zijn geen jongetjes meer, want je zegt me zelf dat je lichaam je zegt dat je man bent. Een man zou aan zo’n meisje zeggen ‘hey, we zijn hier serieus bezig! Wat kunnen we voor je doen?”
“U heeft gelijk.”
Ik kreeg van elk nog een boks en ik liep het lokaal uit.
Ik kwam de stagiaire in kwestie halverwege de gang tegen, met een nieuw presentieformulier in haar handen. Flink meisje. Kaksi! Maar door hun geklooi mocht ze dus tweemaal lopen om dubbel werk te doen.
Ik sloop haar achterna en luisterde heel stiekem mee toen ze onbevreesd hun lokaal weer binnenliep. “Ik ben de presentie komen opnemen,” zei ze fier.
En vanuit mijn opgedekte positie hoorde ik die ene die altijd namens een ieder praat, ook wanneer er niks te zeggen valt:
Ja tuurlijk! Kom maar binnen.”
Ik liep glimlachend weg.
“Balharen 😂🤪”
We hebben meer mannen als mij nodig in het onderwijs. Meer mannen van Kleur voor jongens van Kleur. Maar ook gewoon meer mannen die van hun vaders geleerd hebben wat het is om een man te zijn. Mannen die in die veelprater die potentiële leider herkennen die zij vroeger ook waren.
Maar mannen hebben het onderwijsvak verlaten en het vormen van mannen is veelal overgelaten aan vrouwen. Ondertussen is er ook geen gebrek aan opinies over wat mannen niet zouden moeten doen of niet zouden moeten zijn, maar er is tegelijkertijd ook zeer weinig consensus over wat een gezonde opvatting van mannelijkheid inhoudt. Zeker als het om Zwarte mannen gaat.
Daarbovenop passen het onderwijssysteem en de huidige manier van lesgeven niet bij jongens; het past allemaal gemiddeld beter bij meisjes. Omdat meisjes vroeger niet werden aangemoedigd tot studeren, kwamen hun natuurlijke voordelen niet tot recht. In het huidige onderwijssysteem wordt van studenten verwacht dat ze stilzitten, dat ze gefocust zijn, naar de toekomst kijken, plannen; allemaal vaardigheden die meisjes gemiddeld genomen in grotere mate hebben dan jongens. Dat is een feit. Het dichten van de genderkloof veroorzaakte een level playing field’’ die nu onthult wie de betere speler is: meisjes/vrouwen. Daardoor doen meisjes het beter dan vroeger, terwijl jongens daarentegen zijn blijven steken.
En doordat het onderwijssysteem niet past bij jongens, is de misdiagnose bij een op de vier jongens dat ze ontwikkelingsstoornis hebben; gedragsproblemen.
Zou het niet zo kunnen zijn dat het minder om de jongens gaat en meer om het systeem waar we ze doorheen proberen te dwingen? Misschien moeten we het onderwijssysteem hervormen zodat het jongens net zoveel aandacht geeft als meisjes. Laat de jongens rondrennen. Breng meer technische vakken in middelbare scholen. Keer het tij. Mannelijke leraren verlaten klaslokalen; breng hen terug.
Zodat jongens ook vaker gewoon te horen kunnen krijgen van mannen “hey, heb jij al balharen? Gedraag je dan ook zo!”
Comments are closed