Die vijfjarige dumpte zijn luxe flesje zeep in de vuilnisbak. “Het is leeg!” zegt hij geïrriteerd terwijl hij het bad instapt. Dus ik viste het er weer uit en hield het onder de kraan terwijl hij afkeurend toekeek. “Dat is waterzeep!” Maar zijn afkeur veranderde al gauw in verbazing toen ik de gerecyclede fles goed schudde totdat het vol schuim zat en aan hem teruggaf: “wow. ’t Werkt nog!”
Ik keek hem aan met de ogen van mijn m’n moeder die niks weggooit; die onverholen blik van overwinning dat ene moment dat ze gelijk heeft. “Ef’ I ben frin en trowe I no b’o ab’ en now.” … “Als je het had weggegooid had je het nu niet” …
Maar hij is te jong voor mijn uitleg dat ik ben opgegroeid in het Suriname van achteruithollende economie waar je alles gebruikt en hergebruikt, fixt en doorverkoopt. Ik heb schoenen die ouder zijn dan mensen die iedere maand een nieuwe outfit kopen bij de Primark maar mij willen uitleggen dat ze met hun veganisme alleen de wereld gaan redden.
We leven in een verkwistsamenleving die al eeuwen hoort dat haar drang voor meer duivels en verwoestend is. Slavernij kwam voort uit die behoefte tot met weinig kosten veel meer produceren dan nodig was. Toen ik klein was hoorden we dat de overindustrialisatie een gat in de ozonlaag had veroorzaakt. En tegenwoordig zien we met z’n allen video’s van smeltende ijskappen, megavissersboten die vis bij de ton binnenhalen, diersoorten die uitsterven. En hip geklede mensen (die iedere maand een nieuwe outfit halen) die de wereld rondvliegen in privé jets, om zich in te zetten voor het milieu.
We hebben een klimaatcrisis. Wie luistert naar de wijsheid van vroeger toen het er niet was?
In ‘t Caribisch gebied zag ik houten huizen die al drie eeuw rechtovereind staan en keer op keer hurricanes hebben overleefd omdat men wist hoe ervoor te bouwen. Dan vraag je je af of de hedendaagse bouwers wiens betonnen bouwwerken na een paar jaar niet meer overeind staan, zich wel beroepen op kennis van de ‘ole people’.
Ik leer m’n zoon dat er niks mis is aan met waterzeep te douchen. “Ef’ I ben frin en trowe I no b’o ab’ en now,” zei ik hem terwijl hij zich lekker inzeepte. Hij verstond me niet.
Comments are closed