Ajax speelde gisteren in de Arena en Zuidoost barstte van die heel luidruchtige bierdrinkende Sjonnies en hun even luidruchtige Anita’s. Voetbal boeit me niet dus ik liep volledig onvoorbereid tegen drommen van hen aan toen ik bij Jin So Restaurant in De Poort aankwam. Echt honderden van die types die je liever ontwijkt, aan het zuipen terwijl ze in de gaten worden gehouden door kasten van kerels in zwarte pakken.
Ik eet tigmaal per maand in Jin So, dus het is thuis, maar dat wisten zij natuurlijk niet. Ik viel hen op.
Tja.
Als mijn studentje aankomt, met wie ik er heb afgesproken om bij te praten, haal ik hem veiligheidshalve maar op bij de ingang. De bouncers knikken naar me, ik knik terug naar hen en wenk mijn studentje naar binnen.
Komen drie van die Sjonnies op de deur af, met roodwitte jassen, roodwitte handschoenen, roodwitte mutsjes en gewikkeld in dikke roodwitte sjaals. “Hey grote vent. Niet zo in de deur staan man. Ik moet langs,” begint de eerste te lallen in dat dikke Amsterdam Noord accent.
Tja, ik ben thuis toch en daar laat ik me niet opjagen door gasten, dus ik keer me om en kijk recht in een ongeschminkt roodwit vriendelijk lachend gezicht. “Ik sta niet in de deur; ik sta jou in de weg,” grijns ik terug.
“Haahaa,” lacht hij. “Heeeuujjj”
Zijn maat die wel zijn tweelingbroer had kunnen zijn, komt er ook bij, “heeeuuujjjj grote vent”, pakt me vast en geeft me een dikke, warme, dronken knuffel, zijn hoofd knus tegen m’n borstkas. “Grote vent, grote vent. Haahaaa geweldig man.”
De bouncers kijken glimachend naar het tafereel.
Hooligans zijn schattig.
Comments are closed