Heeeeeeeel hoog in de Zwitserse Alpen waar je alleen komt als je durft tweemaal een kabelbaan te rijden.
4 of 5 bergen dus omhoog vanwaar ik m’n auto geparkeerd heb.
Als ik uiststap slaat een koude bries me om m’n oren.
De wereld aan mijn voeten.
Letterlijk
Ik hou me angstvallig vast aan de metalen railing, maar belachelijk want natuurlijk waai ik niet weg !! 🙄
Een paar honderd meter onder me zie ik een groep mannen in rode trainingspakken de berg op lopen. Strompelen.
Die durven. Die willen echt, denk ik. Dit is toch waarom er kabelbanen bestaan
Ik wist toen nog niet dat mijn gezelschap mij zou overhalen later om de berg af te lopen.
Anyway
Ik loop het restaurant in en vang natuurlijk meteen een paar blikken. Zoveel van mij lopen hier niet rond en als we er zijn komen we niet naar deze plekken waar we elk recht hebben om te zijn. Maar waarvan de wereld en wij ons hebben overtuigd dat we niet horen.
Als ik aan mjjn ontbijt start komen de mannen in rode pakjes het restaurant ook binnenlopen.
Maar het zijn geen mannen. Een 20tal jongens van een jaar of 15. De lucht van tienerzweet die ook hangt in het gymlokaal op school, vult de zaal
En ik kijk ze aan, geef ze één voor één een blik van bewondering die ze verdiend hebben voor het overwinnen van die bergen aan wiens voeten ik zou zijn gebleven als er geen kabelbaan was.
Allemaal witte jongens
En ineens twee Zwarte. De één een mix. Die tweede volgens mij Somaliër.
Hij had me al gezien voordat ik hem zag. Vindt m’n ogen.
We vinden elkaar.
Op 2190 meter hoogte
Op een plek waar we elk recht hebben om te zijn.
Maar waarvan de wereld en wij ons hebben overtuigd dat we niet horen.
En hij glimlacht.
Ik glimlach terug.
Hij blij!
Comments are closed